It(em) es vorwarde dat de voirs(creven) jacob he(m) met den voirs(creven) brieve sal moege(n) doen beleide(n)/ tot alle(n) den goeden des voirs(creven) henrix en(de) daneels en(de) dat gedaen sijnde sal hij uut den/ selve(n) beleide voirt moege(n) goede(n) wie hem gelieft alle de goede die de voirs(creven) henr(ic)/ en(de) daneel te s(in)te katline(n) wavre liggende hebbe(n) want hij die tege(n) hen heeft
//
gecocht en(de) alsdan sal de voirs(creven) daneel den voirs(creven) jacob of dien hij goede(n) sal wairscap gelove(n)/ voir scepen(en) van loven(en) en(de) want een van des voirs(creven) henrix soene(n) bute(n) lands es Soe [es] vor/ w(er)de dat beleit vande(n) voirs(creven) goede(n) sal blive(n) ond(er) scepen(en) in sulk(er) vuege(n) bevijnt me(n)/ dit die soen noch leeft die bute(n) lands es oft weder compt dat hem dan de voirs(creven)/ jacob mette(n) beleide sal moge(n) behelpe(n) en(de) tgedeelte dat de voirs(creven) soen die bute(n)/ lands es sculdich es te hebbe(n) inde voirs(creven) goede te wavre verhalen aen de ande(re)/ goede des voirs(creven) henrix en(de) daneels soe wair die belege(n) sijn sond(er) argelist/ en(de) niet voirder d(aer) mede werken lomb(ar)t wittema(n) oct(obris) p(ri)ma/[op dese vorw(er)de heve is een vo(n)nis gewijst bijde(n) scepen(en) van loven(en) gelijc dat geregistreert en(de) gescr(even) steet int boeck van xxxix den vi sten dagh augusti uutde(n) welken vo(n)nisse met negheene(n) beleid brieve(n) vorde(r) doen noch werke(n) en sal dan tselve vo(n)nisse inheeft]